Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als nu David verstond, [14]dat Saul dit kwaad tegen hem [15]heimelijk voorhad, zeide hij tot den priester Abjathar: [16]Breng den efod herwaarts. 14. Hij wil zeggen dat Saul steeds in zijn hoofd had, daarop praktiseerde en met al zijn zinnen dag en nacht arbeidde, om David kwaad te doen en te doden. 15. Anders, smeedde. 16. Te weten, met den borstlap, en trek hem aan, en vraag den Heere raad voor mij door de urim en thummim. Zie Num.27:21.